Choose language
NETHERLANDS
ROMANIA
Harmen van Liemt - 5 - Epiloog
17 November 2024
Hier zit ik dan, op een veranda in Bali, waar de nacht stil en zacht over de tropische bomen zakt. De lucht is zwaar van geuren en geluiden die verdwijnen in de verte, alsof alles zich terugtrekt om plaats te maken voor wat voor me ligt. Naast me staat een lege stoel, een stille uitnodiging. Ik weet precies voor wie die bedoeld is.
‘Kom maar, Roger,’ fluister ik in de avondlucht. ‘Je bent welkom.’
Het is vreemd om hem zo openlijk uit te nodigen, mijn eeuwige kritische metgezel. Meestal komt hij ongezien, sluipt hij binnen als een schaduw die zich in mijn gedachten vastzet, altijd klaar om een kanttekening te plaatsen. Maar vanavond ben ík degene die hem oproept. Hij verschijnt, achterdochtig, zijn blik half vraag, half waarschuwing. Toch neemt hij plaats en wacht. Dit keer bepaal ik hoe dit gesprek zal gaan.
‘Dus, Roger,’ begin ik, ‘hoe vond je Crossing Border?’
Hij haalt zijn schouders op. ‘Ach, ik hoefde er niet veel bij te zijn,' bromt hij, met iets dat op een klaagzang lijkt.
Ik grinnik. ‘Oh, je was er wel, Roger. Alleen stond je dit keer ver op de achtergrond.’
Hij kijkt me aan, met een blik die ergens tussen verbazing en gekrenkte trots zweeft. Want ja, de afgelopen weken waren anders geweest. Op Crossing Border – een plek waar tijd zijn vaste vorm verloor, waar klanken samensmolten tot een gezamenlijke ademhaling, en waar woorden meer deden dan alleen communiceren – was Roger niet langer mijn vaste metgezel. Hij was er wel, maar als een acteur die zijn belangrijkste scène heeft gespeeld en nu, vanachter het gordijn, in stilte toekijkt. Want elke dag groeide mijn vertrouwen – vertrouwen in het schrijven, in Oana, in mijn mede-sektegenoten, en in de kracht van taal zelf.
Ik kijk hem aan en besef dat ik niet zo goed weet wat hij de afgelopen weken voor me is gaan betekenen. ‘Roger,’ vraag ik, aarzelend maar vastberaden, ‘zijn wij eigenlijk vrienden?’
Zijn gezicht verzacht. ‘Zou je dat willen?’
De toon van zijn stem is anders dan ik ooit van hem hoorde – ergens tussen onzekerheid en iets van hoop. Het dringt tot me door: hij is eenzaam. Hij doet me denken aan een kind dat al die tijd vanaf de zijlijn heeft staan kijken en nu eindelijk wordt uitgenodigd voor een verjaardagsfeestje.
‘Zou jíj́ dat willen?’
Roger knikt schuchter.
‘Waarom was je dan zo onbeschoft al die andere keren?’ vraag ik. ‘Daar maak je geen vrienden mee.’
Hij kijkt weg, alsof het nog te veel gevraagd is toe te geven dat hij al die tijd alleen maar mijn aandacht wilde, dat al zijn correcties eigenlijk een stille schreeuw waren om gezien te worden. Maar misschien is het daar ook nog te vroeg voor.
Dus besluit ik hem bij te praten over alles wat hij, vanaf zijn plek op de achtergrond, heeft moeten missen – over de avonden waarop zijn stem nauwelijks hoorbaar was. Ik vertel hem over het festival, over de tijdloze ruimte die ontstond met de Chronicles-sekte, waarin ik mijn onzekerheden liet oplossen en even leerde wat het betekent om simpelweg aanwezig te zijn. Ik vertel hoe mijn woorden, in handen van Oana, tot leven kwamen in het Roemeens – hoe ze elk woord zorgvuldig oppakte en het omzette in een klank die ik zelf nooit had kunnen bedenken.
Hij luistert in stilte, en voor het eerst lijkt hij zich erbij neer te leggen dat hij niet de enige stem hoeft te zijn. Oana, die met bedachtzame ogen en zorgzame handen mijn woorden oppakte, was er ook – niet als kritische spiegel, maar als medestander, iemand die vertrouwen ademt. En zo zitten we hier, Roger en ik, en ergens in mijn gedachten ook Oana. De nacht zwijgt, alsof ze afwacht wat ik verder nog te zeggen heb. Misschien is het genoeg om dat even zo te laten.
WHAT INSPIRED THIS STORY?
More from Harmen van Liemt and Oana Maria Brumă
See The Chronicles live at Crossing Border 2024